Reisverslag van 2 maanden in Rwanda, Uganda, Kenia & Tanzania
Na een paar dagen werken in Kampala is het tijd voor het volgende land: Kenia! Omdat het een flinke afstand is besluit ik voor de luxe optie te gaan: een bus met airconditioning van een bedrijf dat over het algemeen niet zoveel ongelukken maakt. Vrijdagavond blijkt helaas wel een erg ongelukkig moment om uit Kampala te vertrekken: we deden 4 uur over de eerste 35 kilometer naar het Oosten.
De luxe rit komt met een gratis halve liter water plus een flesje frisdrank, maar heeft geen wc aan boord. Omdat we zo lang over het eerste stuk deden zegt de chauffeur dat we ook géén tijd hebben voor een plaspauze tot we bij de grens zijn. Zit je dan, met je volle blaas in de file. Pas na 7 uur bereiken we de grensovergang en trek ik een sprintje naar de toiletten.
Net na zonsopgang rijdt de bus langs Naivasha, waar ik de enige ben die uitstapt. Voordat ik mijn tas in handen heb staat er al iemand anders aan te trekken, die me dolgraag achterop zijn motor naar het toeristische gedeelte (het meer van Naivasha) wil vervoeren. Ik ben moe dus vind het prima, maar ding gelukkig wel nog de helft van de prijs af. De rit is langer en hobbeliger dan gedacht en ik ondervind wederom hoeveel buikspieren je nodig hebt om met zo'n grote tas achterop een motor te blijven zitten. Gratis tip: als je je bilspieren strak aanspant en met één hand je knie vasthoudt gaat het net wat makkelijker.
Eenmaal bij het hostel is het pas 9 uur en heb ik de hele dag nog voor me. Ik besluit een mountainbike te huren om naar een kratermeer te fietsen. De weg daarnaartoe blijkt ook behoorlijk wat kraters te bevatten en ik ben blij dat de vering op mijn mountainbike aardig werkt. De bosrijke route is verder wel erg leuk, ik word door iedereen op vrolijke wijze begroet en zie hier en daar al wat wilde beesten lopen. Aan mijn rechterkant zie ik een lange rij 'fever trees': acacia's met knalgele basten waarvan je een middeltje tegen koorts kunt maken. Links zie ik bloemkassen die veelal van Nederlandse telers blijken te zijn. Door de goedkope arbeid is het blijkbaar voordeliger om de bloemen hier te telen en met privévliegtuigjes naar Nederland te vervoeren. Lekker duurzaam ook...
Aangekomen bij het kratermeer moet ik eigenlijk 20 dollar entree betalen, maar ik kan er ook voor kiezen om voor 19 dollar te lunchen en dan is de entree gratis. Doe dan maar die lunch hè. Aan een tafeltje met mooi uitzicht over het meer eet ik de middelmatige driegangen-lunch. Daarna begin ik met de wandeling over de rand rond het meer, die bijzonder mooi is. Geheel onverwachts zie ik halverwege iets geels in mijn ooghoek, het blijken twee giraffen te zijn! Heel gaaf om die gewoon wandelend tegen te komen. Een stuk verderop zie ik nog wat bavianen en grotcavia's (zo heten ze denk ik niet, maar vind het wel een toepasselijke naam). Vanwege een aantal donkere wolken in de verte loop ik de tweede helft wat sneller door, maar mijn dag kan al niet meer stuk. Wéér giraffen gezien!
Op de terugweg blijft het gelukkig droog en wordt er weer druk gezwaaid naar die gekke vrouwtjesmuzungu die daar in haar eentje fietst. Ik koop 2 mango's voor 10 cent per stuk en een stekelmeloen (gek ding met groene gelei-achtige pitjes erin).
Terug bij het hostel schrik ik van de prijzen op de menukaart: die zijn hoger dan die van een hipster café in Amsterdam. Zelfs lokaal massavoer als chapati en ugali kost hier 3 euro (in plaats van 12 cent!). Goede motivatie om iets anders te zoeken dus. En dat blijkt nog veel leuker ook: ik beland bij een eetlokaaltje in een straatje achteraf en eet tussen de locals voor slechts 1 euro mijn buikje rond.
Terug bij het hostel geniet ik van de beste warme douche tot nu toe en ga ik lekker vroeg naar bed om een beetje bij te slapen van de nachtbus.
Ook vandaag stap ik weer op de fiets, dit keer om rond te rijden in Hell's Gate National Park. Onderweg werk ik nog even een superlekkere chapati naar binnen. De plek waar je deze broodpannenkoeken kunt kopen is me hier soms niet helemaal duidelijk, maar het leuke is dat iedereen je helpt om te vinden wat je zoekt als je het vraagt.
Aangekomen in het park zie ik meteen al een groepje zebra's lopen. Het landschap is prachtig en het voelt alsof ik het hele park voor mezelf heb. Na een klein uurtje kom ik al aan bij het einde van het hoofdpad en sta ik in de buurt van de kloof waar sommige mensen blijkbaar speciaal voor naar Kenia reizen. Helaas voor mij is de kloof permanent gesloten na een reeks dodelijke ongelukken door overstromingen. Of toch niet...? Want terwijl een gids me probeert te overtuigen om met hem naar het uitzichtpunt te lopen (dat wel open is), zegt hij tussen neus en lippen door dat hij best een 'uitzondering' kan maken en me tóch de kloof kan laten zien. Tegen de juiste prijs natuurlijk - en op voorwaarde dat ik het niet doorvertel. Ik besluit om in ieder geval met hem naar het uitzichtpunt te lopen en daarna zien we wel weer verder. Eenmaal daar is de omgeving toch wel erg mooi en onderhandel ik om inderdaad 'stiekem' de wandeling door de kloof te doen. Een goede beslissing, want het is een gave tocht met wat gevaarlijk klim- en klauterwerk. Leuk!
Na de wandeling zie ik een horde dreigende donderwolken naderen, maar ik zie ook nog wat stukjes blauw dus ik denk: ach ik heb vást genoeg tijd om nog 14 kilometer over een flinke heuvel te fietsen zodat ik een andere route terug kan nemen. Het eerste stuk blijkt behoorlijk steil te zijn en al na een kwartier voel ik wat regendruppels. Zal ik terug gaan...? Ach, nee, het is vast een klein buitje! Ik eet mijn inmiddels doorweekte lunch, duw mijn fiets nog een stuk verder de heuvel op en kan na een halfuur eindelijk zien wat er aan de andere kant is: nog veel donkerdere wolken. Oeps. Inmiddels is teruggaan geen optie meer, maar verder is ook nog een lange weg. Zucht. Net als ik me begin af te vragen wat ook alweer de veiligste plek is als je in een onweersbui terecht komt, rijdt er ineens een auto langs - een pickup! De man vraagt of ik een lift nodig heb en daar zeg ik natuurlijk geen nee tegen. Hij blijkt uit Nairobi te komen en ook voor het eerst in dit park te zijn. We hebben een leuk gesprek en zien nog even een giraffe vlakbij de auto(!). Hij laat me (iets teveel) foto's en video's zien van dieren in andere parken, maar ik vind het niet erg; ondertussen is het begonnen met regenen en zit ik tenminste droog. Nadat hij me weer bij de ingang heeft afgezet hoef ik nog maar een klein stukje door de miezer te fietsen om weer bij het hostel te komen.
Eenmaal terug drink ik een colaatje bij de buren met wifi en doe ik wat werk. Daarna neem ik een lekker lange hete douche (schuldvrij, want het warme water komt hier uit de grond). Na wederom een simpele maaltijd doe ik 's avonds met wat andere meiden uit het hostel nog een drankje en daarna is het alweer tijd om lekker te tukken.
Vanaf het rustige Naivasha ga ik op weg naar alweer een drukke hoofdstad, Nairobi. Als ik van het hostel richting de weg loop duurt het nog geen 2 seconden voordat er een matatu (minibus) stopt om me op te pikken. Het instappen duurt blijkbaar te lang, want ik heb mijn eerste voet nog niet in de wagen of hij begint alweer te rijden. Samen met mijn enorme tas zit ik tegen het raam geplakt en scheuren we over de weg.
Aangekomen bij het busstation worden we direct omringd door 6 mensen in lichtblauwe pakken die het duidelijk op mij hebben gemunt. Mijn tas en ikzelf worden dwingend maar niet onvriendelijk uit de matatu getrokken en richting een busje naar Nairobi geduwd. Ik stribbel nog wat tegen en zeg dat ik nog water en chapati wil halen, maar dat vormt geen obstakel: zowel het water als de chapati worden naar me toegebracht. Ook goed. De prijs van de rit is gek genoeg minder dan de helft van wat ik in de Lonely Planet had zien staan, dus ik neem tevreden plaats op een plekje naast het raam - mét autogordel!
Eenmaal in Nairobi heb ik de smaak wel te pakken met het lokale OV en stel ik mezelf als doel om ook naar mijn homestay een matatu te vinden. Best een uitdaging in het grote en chaotische busdistrict van Nairobi. Met de hulp van enkele attente heren lukt het me om het juiste busje te vinden. Ik blijk de enige gast van de homestay te zijn, wat eigenlijk wel leuk is omdat ik helemaal in de familie wordt opgenomen. Ze hebben fijne bedden, uitstekende wifi en er wordt zelfs voor me gekookt - een prima plekje om nog even te werken dus.
De werkdagen in Nairobi wissel ik af met korte toeristische activiteiten, zoals een bezoek aan het GIRAFFENCENTRUM. Voor mij de hoofdreden om naar Nairobi te gaan en ik werd niet teleurgesteld: je kon er acht verschillende giraffen voeren en aaien en voor de echte fan (ik dus) bestond er zelfs de mogelijkheid om ze een 'kus' te geven. Ik heb zeker anderhalf uur staan kijken naar mijn lievelingslangnekken, wat een machtig mooie beesten zijn het toch.
Verder heb ik wat laatste inkopen gedaan voor mijn bergtocht (die eindelijk bijna begint!) en dacht ik dat het leuk en handig zou zijn om mijn haar te laten vlechten. Vol goede moed nam ik een bus naar de Kenyatta markt, waar er 3 uur lang door 5 vrouwen tegelijkertijd aan mijn haar werd getrokken. De vlechten zijn prachtig gemaakt, maar toch is er ergens bij het plannen van het aantal + de dikte ervan iets mis gegaan. Er zitten nu namelijk acht(!!!) pakken nephaar op mijn schedel gevlochten en dat levert een gigantisch, ontembaar en loodzwaar kapsel op. Heel zonde, want het was heel veel werk en ik heb er veel pijn voor moeten doorstaan, maar nu twijfel ik toch om ze er weer uit te halen. Ik slaap er nog maar een nachtje over (iets dat trouwens ook niet makkelijk is met die haarmassa op m'n kop...).