Reisverslag van 2 maanden in Rwanda, Uganda, Kenia & Tanzania
Tijd voor het volgende avontuur! Als volleerd moto-passagier rijd ik zonder problemen met mijn IGR (Idioot Grote Rugzak) achterop naar het busstation. Hier staat de bus naar Kabale, Oeganda, al te wachten. Vanuit daar zal ik naar mijn eilandhostel op het Bunyonyi Lake reizen.
Naast me in de bus zit een gepensioneerde Oegandese man. We raken in gesprek en hij vertelt over zijn 3 vrouwen, 13 kinderen en grote boerderij. Binnen een kwartier nodigt hij me uit om met een van zijn zonen te trouwen en bij hen te komen wonen. Hij stelt voor dat mijn ouders een stuk grond kopen in Oeganda om een bedrijfje te beginnen en fruitsappen te exporteren naar Nederland. Ook wil hij graag een van zijn dochters aan mijn broertje koppelen en informeert hij naar de mogelijkheden om zijn hele familie uit te nodigen in Nederland. Het was in ieder geval een interessant gesprek.
We passeren de grens zonder al teveel gedoe. Voor mij dan, want alle bagage wordt gecontroleerd en de man naast me moet iemand omkopen (voor een tientje) om zijn computerkast te mogen houden. Na de grens verslechterd het wegdek beduidend (vergelijkbaar met Nederland-België) en rijden we ineens aan de andere kant van de weg. Een halfuur later komen we al aan in Kabale.
Als ik uit de bus stap word ik direct belaagd door iemand die me vervoer aan wil smeren. Chagrijnig zeg ik nee en loop ik weg, maar al snel blijkt dat de man is gestuurd door de hosteleigenaar. Niet helemaal wat we hadden afgesproken (ik had hem eerder per mail alleen om de prijs gevraagd), maar wegens mijn IGR neem ik het taxi-aanbod toch maar aan. Als ik de lange, hobbelige en steile weg naar de steiger zie ben ik erg blij met de vooruitziende blik van het hostel. In tegenstelling tot Rwanda hebben de moto-taxi's hier geen helmen, dus mijn leven is die tien euro voor de autorit wel waard (fijn hè mam).
Het hostel ligt op een eiland in het meer en is dus alleen bereikbaar over het water. Ik kon kiezen om ofwel voor 10.000 met de motorboot te gaan, ofwel gratis in een kano. Die keuze was natuurlijk snel gemaakt. Ik stapte bij Dassan in de uitgeholde boomstam en bood hem aan om mee te peddelen. De tocht over het meer was supermooi en ondertussen vertelde Dassan me wat er op de andere eilanden te zien is. Er was verder niemand op het water, dus we hoorden alleen het spetteren van de peddels en vrolijke vogelgeluiden. Nu ik dit schrijf bedenk ik me dat dat nog wel het grootste voordeel is ten opzichte van de motorboot. 10.000 shilling is trouwens slechts €2,50 ;)
Bij aankomst ben ik de enige in het hostel, maar dat vind ik niet erg: na 10 dagen geen moment alleen was ik daar ook wel aan toe. Ik neem een frisse duik in het meer, dat ik ook helemaal voor mezelf heb. Dat je hier kunt zwemmen is best bijzonder, want de meeste meren in Oost-Afrika zijn besmet met Bilharzia (kleine wormpjes die via je huid naar binnen kruipen, ieuw!)
's Middags doe ik een middagdutje, lees ik een boekje en probeer ik uit te vogelen wat ik eigenlijk allemaal in Oeganda wil doen. Net als in Rwanda betaal je voor alleen de toegang van een National Park al snel 75 dollar, is er geen openbaar vervoer daarnaartoe en mag je nergens zonder gids rondlopen. Niet erg geschikt voor een onafhankelijke backpacker dus, maar inmiddels heb ik een plan.
's Avonds ontmoet ik de twee andere hostelbewoners en is er een groot kampvuur. Nog voordat we klaar zijn met eten en bij 't vuur kunnen gaan zitten begint het ineens keihard te onweren. Na een uurtje schuilen onder het afdakje ben ik er wel weer klaar mee en ga ik lekker nog even lezen in bed.
P.S. Ik heb geprobeerd om op de gevoelige plaat vast te leggen hoe mooi het hier is, maar het lijkt me beter als je zelf een keertje komt kijken! ;)
Terwijl de ochtendzon langzaam de wolken wegbrandt, begin ik de dag met een duik in het mistige meer. Het is heerlijk om mezelf zo wakker te zwemmen in het rimpelloze water. Om me heen hoor ik het vrolijke gekwetter van talloze vogeltjes en - eerlijk is eerlijk - helaas ook het gezoem van enkele muggen.
Na een ontbijtje met kleffe toast en ei trek ik mijn bergschoenen aan om zonder duidelijk plan de omgeving te verkennen. Ik volg het paadje dat vanuit het hostel langs het meer loopt. Na 10 minuten ben ik het pad alweer kwijt en baan ik me tussen de bomen door een weg naar boven, in de hoop op de top van de heuvel het pad weer te vinden. Als ik uiteindelijk rood en bezweet bovenaan sta vind ik inderdaad een pad en een prachtig uitzicht over het meer en al zijn eilanden.
Ik volg het pad en raak onderweg met allerlei mensen in gesprek. De kleine conversaties die altijd beginnen of eindigen met een vraag om geld zijn tot nu toe wat subtieler dan in Rwanda. Elk gesprek houdt dezelfde volgorde van vragen aan en dat gaat ongeveer zo: "Hallo, hoe gaat het, waar kom je vandaan, wat ga je doen, mag ik je e-mailadres, wil je mij en mijn familie sponsoren voor de rest van je leven?" Als ik naast een vrouw met twee van haar kinderen (waarvan één op de rug) loop, stelt ze dezelfde vragen maar nodigt ze me ook uit om de craft school te bekijken, waar ze naartoe op weg zijn. Daar krijg ik uiteraard uitgebreid te zien wat ze allemaal maken. Omdat ik ze graag wil steunen en toevallig een nieuw tasje nodig heb, besluit ik een exemplaar van kralen te kopen. Degene die ik wil moet nog worden afgemaakt en ik wil ook graag dat ze er een koord aan maken, dus ondertussen ga ik nog even verder wandelen.
Na nog een kort stuk omhoog en door een dennenbos met harige rupsen kom ik een groepje kinderen tegen dat me al van veraf bestormt. Ik heb me tot nu toe geen moment onveilig gevoeld in Oost-Afrika, maar dit soort overenthousiaste kinderen maken me soms toch een beetje ongemakkelijk. Ze zijn onvoorspelbaar en kunnen soms vijandig uit de hoek komen, zitten ongevraagd aan je kleding en spullen en ik vind het vaak moeilijk om in te schatten wat ze precies willen. Het vijftal dat ik nu voor me heb staan is in ieder geval vastberaden me te volgen.
Het oudste meisje spreekt het beste Engels en stelt de meeste vragen. Ze zijn overwegend vriendelijk, maar twee jongens bekijken me voortdurend met een boze blik en ze hebben regelmatig onderonsjes die over mij gaan. Als we terug in het bos aankomen vraagt het oudere meisje ineens met een veel te serieuze blik: "Do you know how to run...?" Ik vraag voorzichtig waarom ze dat wil weten en ze zegt: "The time is not our friend." Uhm, okee. Dit zou een goed begin zijn van een slechte horrorfilm, maar gelukkig is het dat niet. Nog geen twee minuten later zijn we met zijn allen aan het huppelen en hebben de kinderen me bestempeld als hun nieuwe vriendin. Om die reden nodigen ze me uit om mee te gaan naar hun school.
Als we aankomen bij de school, word ik direct omringd door 60 schreeuwende kinderen, die me allemaal met hun plakhandjes proberen aan te raken. In een poging om op een aardige manier vooruit te lopen door de massa maak ik vrolijk joelende geluiden. Ze doen me allemaal na. Een van de leraren komt naar me toe en vraagt of de kinderen me lastig vallen en ik antwoord van niet, ze zijn gewoon nieuwsgierig. Hij nodigt me uit om bij de andere leraren te komen zitten en we praten wat over de school. Omdat het begint te regenen stellen de heren voor om in de lerarenkamer te schuilen. Hier hangt in het Engels de schoolmissie, een goed geformuleerde lijst met doelen zoals het stimuleren van ouders om geld op te halen voor de school en een goede band met de overheid onderhouden. Ik lees wat huiswerk in de schriftjes, bekijk het ouderwetse lesmateriaal en gelukkig stopt het al snel met regenen. Na het high-fiven van zo'n beetje alle kinderen kan ik gedag zeggen en loop ik verder om mijn kralentasje op te halen.
Het tasje blijkt nog niet helemaal af te zijn, dus ga ik er maar bij zitten om te kijken hoe de vrouwen heel secuur de tasjes in elkaar fröbelen. Ik speel wat met de kinderen die er rond hobbelen en kijk geduldig toe hoe de rits in mijn tasje wordt genaaid. Ook al heb ik allang toegezegd dat ik het tasje zou kopen stopt de vrouw haar hele ziel en zaligheid in het met precisie afwerken ervan.
Terug bij het hostel heb ik met Regina (China) afgesproken om samen een boottocht te doen langs de eilandjes op het meer. Het hostel vraagt een bizarre prijs voor de tour, dus we vragen om een lift naar het vasteland, waar de prijzen ongetwijfeld lager zijn. Midden op het water zet de kapitein ineens de motor uit om te vragen wat er mis ging in het gesprek met het hostel. We overleggen kort en spreken met hem alsnog af om voor minder dan de helft van de prijs de tour te doen.
We varen langs verschillende eilanden. Ook hier is er, net als in Rwanda, een 'punishment island' waar ongetrouwde zwangere vrouwen werden achtergelaten. Op een van de andere eilanden staat het ziekenhuis, een kerk en een school, waar kinderen elke dag met een kano naartoe varen. Weer een ander eiland is door iemand omgetoverd tot mini-dierentuin met apen, zebra's en impala's (we zien alleen die laatste).
Na de tocht delen Regina en ik een lekkere crayfish curry, zitten we nog even bij het kampvuur en is het alweer tijd om te slapen in ons fijne hutje.
Omdat ik nog niet klaar ben voor de drukte van Kampala heb ik besloten om een extra dagje aan het meer te blijven. Dat betekent lekker langzaam ontwaken, een duik in het meer en een sloom ontbijt. Daarna peddel ik met Regina naar het vasteland, waar vandaag de vrijdagmarkt is. We lopen de gezellig drukke kraampjes af en krijgen natuurlijk weer veel bekijks (vooral ik trouwens - blijkbaar worden Aziaten niet als 'Muzungu' beschouwd en daarom ook anders behandeld). We proeven een nogal taaie geroosterde maïskolf en ik koop een zak droge maïscake. Niet het lekkerste eten, maar wel leuk om de lokale 'specialiteiten' te proberen.
Na terugkomst bij het hostel ga ik nog even wandelen om aan mijn dagelijkse stappen te komen. Wat begint als een saai blokje om verandert al snel in een gezellige bedoeling als ik een groepje kinderen tegen kom dat begint te zingen en dansen. Ze kennen eindeloos veel liedjes die allemaal voorbij komen, inclusief een variant van hoooooofd-schouders-knie-en-teen. Ik probeer zo goed mogelijk mee te dansen en zingen, wat aardig lukt (tussen mijn foto's staat een filmpje!). Als beloning voor hun muzikale optreden wil het schattige stel graag iets lekkers, dus ik geef ze wat ik nog over heb aan maïscake. Daar genieten ze een stuk meer van dan ik deed.
Als diner eet ik alweer een variant van curry met rijst, dit keer met de groenten en vis die we van de markt hebben meegenomen. De groenten zijn een beetje bitter, maar de vis is heerlijk. Ondertussen zijn er nog wat andere gezellige mensen aangekomen in het hostel, waarmee we de rest van de avond bij het kampvuur kletsen. Weer een geslaagde dag op dit heerlijke plekje dus!
Ik had bedacht om vandaag naar Kampala te reizen, maar een regenachtige ochtend gooit roet in mijn plannen. Pas ruim na twaalven kunnen we met de boot naar het vasteland en het duurt nog een extra halfuur tot ik met mijn bagage weer in Kabale sta. Omdat ik niet in het donker aan wil komen in een stad die door iedereen wordt omschreven als extreem chaotisch, besluit ik mijn busreis uit te stellen tot de volgende ochtend. Dat betekent helaas wel dat ik de rest van de dag moet doorbrengen in dit oersaaie stadje. Bij het inchecken in mijn hostel blijk ik de enige gast te zijn.
Maar wat een verloren dag lijkt te zijn, krijgt al snel een verrassende wending. Tijdens een rondje door de stad loop ik langs een podium op een parkeerplaats met een grote meute eromheen. Ik besluit ook even te gaan kijken en merk voor het eerst dat ik word voorgetrokken omdat ik blank ben (wat ik niet fijn vond). Ik mocht namelijk meteen helemaal vooraan staan en had dus het beste uitzicht op de show. Omdat ik de enige 'muzungu' was in de hele kring werd er korte tijd meer naar mij gekeken dan naar de daadwerkelijke act, maar gelukkig was ik al snel niet meer interessant. Daarna voelde ik me een geaccepteerd en gelijkwaardig onderdeel van het publiek en ik wisselde oogcontact en glimlachen uit met mijn buren op de grappige momenten. Klinkt misschien gek, maar dit was heel fijn, omdat je hier als blanke eigenlijk continu als anders wordt gezien. En nu even niet.
Nadat ik lang genoeg in de zon had staan roosteren ben ik teruggelopen naar een stuk stoep waar een groep vrouwen groenten en fruit verkochten. Zonder te onderhandelen kreeg ik twee perfecte avocado's mee voor 12 cent per stuk en een grote zak jackfruit voor 25 cent. Ik was positief verrast dat ze me gewoon de lokale prijs (nouja, dat denk ik dan) vroegen.
Terug bij het hostel bleek er een gezellig overdekt dakterras te zijn met zachte kussens en een aangenaam briesje. Hier ontmoet ik de Duitse Philipp, die een aantal maanden in Kabale woont om onderzoek te doen naar huiselijk geweld. We hebben een geanimeerd gesprek over psychologisch onderzoek en het is fijn om tussen alle oppervlakkige ontmoetingen door weer een diepgaand gesprek met iemand te hebben.
Net als ik van plan ben om buiten op zoek te gaan naar een droevige solo-maaltijd checken er tóch nog twee anderen in bij het hostel: de Nederlandse zussen Jindra en Machteld. We hebben een leuke klik, besluiten samen te eten en kletsen erop los tijdens de twee uur die we moeten wachten op ons diner. Dat lange wachten is overigens eerder regel dan uitzondering, want vaak blijkt na je bestelling dat niet alle ingrediënten voorradig zijn en die worden dan eerst nog even gekocht. Niet erg, want ik heb me hier van tevoren op ingesteld en eigenlijk nog helemaal geen ongeduld gevoeld.
Maargoed, nu dus het leukste: Jindra en Machteld gaan volgende week een 4x4 huren met tent om zo de meer afgelegen gebieden van Oeganda te verkennen. En ik kan mee! Dat betekent wel dat ik nog even héél hard aan de bak moet om alles voor werk ook rond te krijgen, maar het is een kans die ik niet wil laten liggen. Dus ik ga ervoor 💪
P.S. Vanochtend wel nog een wandelingetje gemaakt op het eiland en een héél grote worm tegengekomen. Dus daarvan bij deze een lekker bonusplaatje!
Het is even wachten, maar daar is 'ie dan: de bus naar Kampala, al tot de nok toe gevuld met passagiers. Als 'muzungu' word ik als eerste naar binnen geduwd en een busmedewerker loopt met me mee om een plekje te vinden. Dat is niet makkelijk, dus pas helemaal op de achterste rij wijst de beste man naar een gat van 10 centimeter tussen twee paar billen in. Ik probeer zo goed mogelijk mijn eigen achterwerk daartussen te loodsen, maar het behoeft geen verdere uitleg dat ik daarbij mijn buren enigszins plet. Zitten we in ieder geval goed vast zonder gordel.
Grapje, want de bus remt voor geen enkele drempel en zoals altijd heeft de staart van het het voertuig de meeste last van deze 'turbulentie'. Bij elke bobbel schieten we een halve meter de lucht in en zet ik me schrap om niet via de voorruit naar buiten te vliegen. Ik zie niets van wat er buiten gebeurt, maar voel dat we met grote snelheid van links naar rechts over de weg razen. Gelukkig weet ik na vier uur een plekje te bemachtigen op de rij voor me.
Ondertussen kunnen we in de bus genieten van een nieuw soort 'live entertainment'. Waar in Rwanda de busreis werd opgeleukt met muziek en videoclips of een prekende pastoor, hebben ze hier een verkoper uitgenodigd met een onuitputtelijke koffer vol rotzooi. Drie uur lang(!) probeert hij van alles aan de man te brengen: snoep, shampoo, aanmaakblokjes, crackers, tandbleekmiddel, beeldschermbril, wonderthee, haarserum en talloze onidentificeerbare pakjes, zakjes en potjes. Dit alles gaat gepaard met luid geschreeuw zodat iedereen in de bus hem kan horen.
Bij aankomst in Kampala besluit ik naar het hostel te lopen. Mijn tas is zwaar, maar na zo'n lange zit moet ik echt even mijn pootjes strekken. Ondertussen zie ik wat van de stad, die inderdaad stoffig en chaotisch is. Na een uur wandelen kom ik aan, inmiddels is het donker geworden en na achten. Moe en bezweet schuif ik een smakeloze maaltijd naar binnen bij de KFC. Terug bij het hostel en na een goede douche zie ik Regina en kletsen we wat bij - toch nog een leuk einde van de dag.
De afgelopen dagen ben ik in Kampala geweest, maar heb ik vrijwel niks van de stad gezien. Want: werken, werken, werken! Wel heel productieve dagen trouwens, met afwisselend goede en slechte WiFi en fantastische en verschrikkelijke koffie. Maar het is gelukt, ik heb hard gewerkt en nu ben ik even KLAAR!
In de tussentijd heb ik hier vooral te maken gehad met de beslommeringen van het dagelijks leven. Koken, wassen, boodschappen doen. Met name het laatste met gevaar voor eigen leven. Het verkeer is één grote chaos en oversteken vergt een behendigheid die ik nog niet helemaal onder de knie heb. Verkeerslichten zijn er niet en niemand luistert naar de verkeersmannetjes die tijdens de spits worden ingezet.
Nouja, goed, en verder heb ik eigenlijk weinig meegemaakt. Ik ben een avondje met Regina naar een andere buurt geweest om bij een lokaal restaurant te eten. Zij at een vissenkop, ik het lichaam. Bij de de maaltijd werden vier soorten koolhydraten geserveerd, de nachtmerrie van elke fitgirl: rijst, cassave (soort aardappel), ugali (gekookt maïsmeel) en matoke (puree van bakbanaan). Allemaal redelijk smakeloos, maar het vult hè.
Anders nog iets? Nee. Maar Jindra en Machteld zijn vandaag aangekomen (oja, we hebben lekkere falafel gegeten) en morgen begint onze roadtrip! 😄
Het is zover! Vandaag begint onze roadtrip door Oeganda. 's Ochtends hebben we vast wat boodschappen gedaan voor onderweg: Pasta, snacks en een hele lading blikvoer. De landcruiser wordt gebracht en we krijgen uitgebreid te horen hoe hij werkt. Als de uitlegman laat zien waar het gereedschap ligt voor een lekke band kijkt hij ons bedenkelijk aan. Tja, dat kunnen deze Hollandse stadsmeisjes inderdaad niet. Maar gelukkig hebben we onze vriendelijke glimlach en onweerstaanbare charmes, dus zo nodig gooien we die dan wel in de strijd.
Met volgeladen auto en goede moed gaan we op pad. Het verkeer blijkt nóg chaotischer als je zelf achter het stuur zit en het kost ons twee uur filerijden voordat we eindelijk uit Kampala zijn. Maar dan strekt de weg zich voor ons uit tussen de heuvelachtige akkers en voelen we ons vrij. We gaan een stuk sneller, zetten de boxjes harder en zingen luider. Nu zijn we écht onderweg!
Na nog een uurtje dat voorbij vliegt komen we aan op ons kampeerterrein. Als uberscout heb ik mijn tentje natuurlijk zó opgezet en ook de andere dames hebben hem na een kleine hint in de lucht. We snacken een lekkere samosa in de stad en lopen daarna nog een stukje naar de bron van de Nijl. Die vind hier namelijk zijn oorsprong, in het Victoriameer. Dat klinkt eigenlijk spannender dan dat het is, want het uitzichtpunt is niet veel anders dan een blik op een rivier en daar hebben we er in Nederland ook genoeg van.
Terug op de camping frissen we ons op en beginnen we aan onze zoektocht naar een smakelijke avondmaaltijd. We zwerven door de onverlichte straten van Jinja in de richting van waar we denken dat het centrum is, maar de hele stad ligt er nogal verlaten bij. Als we ergens licht zien branden en feestelijke muziek horen, lopen we daar dus maar op af.
Het blijkt inderdaad een restaurant en ze hebben er een ruime keuze aan gerechten: pasta's, curry's, burgers en lokale specialiteiten. Na het hele menu grondig te hebben bestudeerd besluiten we allemaal om voor de lasagne te gaan. Wel vragen we nog even hoe lang het duurt. Twintig minuten verzekert de serveerster ons. Okee. We bestellen een drankje en twintig minuten later komt ze inderdaad terug, maar met lege handen. De kok weet namelijk "niet hoe hij lasagne moet maken." Of we iets anders willen kiezen. We vragen wat de kok dan wel kan maken. Het antwoord is: "Kip, vlees of vis met friet." En zitten daar ook groenten bij? "Yes." En wat voor groenten dan wel? Dat moet ze even vragen. Vijf minuten later staat de kok bij ons aan tafel. We vragen of hij ook groenten heeft. Nou, zegt 'ie, "We hebben wel wat groenten." Goh, fijn, en welke zijn dat dan? "We hebben geen groenten." Ah, okee.
Uiteindelijk hebben we de digitale kaart er maar bij gepakt en vonden we een pizzeria in de buurt. Telefonisch hebben we alvast onze bestelling doorgegeven, zodat ze konden beginnen met bakken (want: honger!!!) terwijl we er naartoe liepen. Dit bleek een uitstekend plan, want de pizza was precies klaar toen we binnen liepen en was goddelijk lekker. Nadien hebben we nog even nagetafeld en toen was het alweer bedtijd.
Na het ontbijt vertrekken we alweer naar onze tweede bestemming, de Sipi Falls. Een rit van 197 kilometer, die volgens Google iets meer dan 3 uur zou moeten duren. Maar zoals alles in Afrika kostte dit natuurlijk meer dan twee keer zoveel tijd. Wat Google namelijk niet lijkt te weten, is dat alle dorpjes recht aan de snelweg zijn gebouwd. Om de vijf kilometer moet je dus flink afremmen, lopen er mensen langs de weg en kun je rekenen op een lading stapvoets rijdende hooi- en veewagens.
Okee, en het was dit keer ook een beetje mijn schuld dat we langer onderweg waren. Omdat ik als navigator mijn aandacht eventjes liet verslappen hadden we een afslag gemist en moesten we via een binnendoorweggetje weer op de juiste snelweg komen. Dit bleek uiteindelijk wel een heel toffe route, recht door de Afrikaanse huttendorpjes, precies zoals je ze misschien wel van de foto's kent. Traditioneel gemaakte huisjes van takken en modder met een dak van bananenbladeren. Natuurlijk werd er weer uitbundig naar ons gezwaaid en zwaaiden wij net zo enthousiast terug.
Na een korte pitstop was het moment daar: mijn beurt om te rijden! Wie mij kent weet dat ik al een paar jaar niet heb gereden, dus het was wel even spannend om weer achter het stuur te gaan zitten. Het stuur van een enorme landcruiser nog wel, dat rechts zit en het schakelen dus met links. En natuurlijk rijden op de linkerweghelft. Ondanks dat ik even herinnert moest worden aan welk pedaal ook alweer welke functie had (oeps) en de motor bij de eerste keer opstarten afsloeg (ook oeps) en ik de eerste kilometer een diepe kuil over het hoofd zag waardoor de auto een flinke klap kreeg (ja, oeps)... ging het allemaal tóch redelijk voorspoedig. Na tien minuten zonder ander verkeer op de zandweg - even slikken - reed ik de snelweg op. Raampje open, de wind door je haren, in zijn 4, in zijn 5... Woehoee!!! Ik heb het gewoon gedaan, links rijden in Oeganda, en ik voel me in de auto nog prima op mijn gemak ook. Wat een heerlijk gevoel! Ik ben best een beetje trots.
Een dik uurt later is het tijd voor lunch, dus we stoppen bij een gehucht voor wat snacks. Het zijn eigenlijk altijd dezelfde vijf dingen die je kunt kopen: chapati (soort deegpannenkoek), mandazi (soort oliebol), samosa (driehoekje gevuld met rijst, vlees en/of groenten), Rolex ("roll eggs"; een chapati opgerold met ei en tomaat) en Gonja (geroosterde bakbanaan). We besluiten dit keer voor de eerste twee te gaan.
Als we met onze lunch naar een betonnen rand lopen en onze billen branden aan hete stenen, worden we door een groepje vrouwen gewenkt. Ze toveren ergens een stapeltje plastic stoelen vandaan en we komen bij hen in de kring zitten, onder een grote jackfruitboom. We delen ons eten met ze, smikkelen van wat heerlijk verse jackfruit en maken een praatje.
Weer op weg neemt Machteld het stuur over en rijden we in een relaxt uurtje naar onze bestemming. Daar zetten we onze tent op en schuilen we voor een korte bui. Daarna besluit ik solo nog een rondje te lopen voordat het donker wordt. Op de kaart zag ik een uitzichtpunt over de eerste waterval staan, maar die blijkt gesloten. Gelukkig is daar héél toevallig Moses de gids, die mij wel een ander mooi uitzichtpunt wil laten zien. We lopen langs een heg en de plaatselijke voetbalclub en staan ineens op een klein plateau met prachtig uitzicht over de waterval en de vallei. Morgen gaan we een langere hike doen, maar het is toch leuk om nu al eventjes van dit landschap te genieten.
Terug bij de tenten is het tijd om onze eerste campingmaaltijd te bereiden: pasta met verse groentjes en sardientjes. Het is inmiddels donker, dus we koken met onze hoofdlampen op. Precies als het eten klaar is begint het weer te regenen en rennen we met al onze spullen naar een afdak om te dineren. We ontmoeten een groepje Israëlische reizigers waarmee we nog even kletsen. Ineens is het alweer 11 uur, dus zodra het droog is doen we klagend de afwas, poetsen onze tanden en kruipen we moe en voldaan ons nestje in.
Na een fijn ontbijtje met onze laatste lauwe yoghurtjes trekken we erop uit om dé hike van Sipi te lopen, langs alle drie de watervallen. Eigenwijs als we zijn besluiten we de wandeling zonder gids te doen, maar al na de eerste kilometer stuiten we op een groepje mannen die geld willen. Blijkbaar vragen ze hier als je geen gids hebt om de haverklap 'entreegeld' om het pad verder te lopen. Zucht. Omdat we geen zin hebben in al dat gedoe gaan we dus toch overstag en krijgen we gids Simon aangewezen.
Alhoewel we aanvankelijk met enige tegenzin achter hem lopen, zijn we al snel blij met onze Simon. Er zijn toch wel veel verschillende paden en er loopt een eng mannetje achter ons aan. Hij probeert ons zoveel mogelijk aan te raken door ons te "helpen" en blijft continu achter me lopen voor het geval dat ik uitglijd. Dat motiveert me wel om beter op te letten waar ik mijn voeten neerzet, dus ik val ineens niet meer. Gelukkig geeft hij het na de eerste waterval weer op. Die waterval was trouwens heel mooi (zie de foto's 😉).
We vervolgen onze tocht naar de tweede waterval, die net zo spectaculair is als de eerste. Je kunt hier ook achter de waterval lopen en genieten van een natuurlijke douche. Boven de waterval loopt een rustig stukje rivier waar je kunt zwemmen. Dat willen wij natuurlijk wel in deze hitte. Nog voordat we klaar staan voor onze verfrissende duik heeft het halve dorp zich al rond de rivier verzameld om ons te aanschouwen. Als we onze grote teen in de stroom dompelen weten we waarom: het water is ijskoud. Het zwemmen is dan ook van korte duur en gaat gepaard met veel aaaah's en oeeeeeh's, tot groot vermaak van de toeschouwers.
Verkwikt stappen we door naar de derde waterval, ook deze weer net zo groots als de vorige. Simon de gids probeert ons hier ineens wijs te maken dat het tijd is om terug te gaan, maar ik weet beter. We hebben namelijk onderhandeld en betaald om ook het laatste stukje van de route te lopen, helemaal naar boven. Ik moet hier behoorlijk op aandringen, maar gelukkig gaan we uiteindelijk wel. Het laatste en hoogste stuk is fantastisch, met uitzicht over de hele vallei en alle bananenplantages. Langs de bovenrand lopen we het cirkeltje rond terug naar de camping.
Daar aangekomen chillen we nog even bij de tent met onze enige medekampeerders, twee broers uit Kampala. Ze bieden ons een wijntje aan, dat ik met veel enthousiasme aanneem, want: wijn!! Maar als ik een slok neem blijkt het helaas een mierzoet goedje. Mijn bedenkelijke blik probeer ik tevergeefs te verhullen en zo neutraal mogelijk vraag ik wat voor wijn het is. Ze hebben geen idee. Dan kijk ik zelf wel even op het etiket en wat blijkt: het is een uit Cyprus geïmporteerde miswijn, met de toepasselijke naam "Altar Wine". De mannen gieren het uit, want voor één van de broers is dit op 38-jarige leeftijd de eerste ervaring met alcohol. Eigenlijk mag hij dat als moslim niet. Heeft de Hoge Heer hem dus maar weer mooi in de smiezen.
Omdat er weinig eetgelegenheden zijn in Sipi besluiten we de auto te nemen naar een plaatsje verderop. We rijden een heel donker dorp binnen, maar als we in het centrum komen is het ineens bijzonder levendig. Het is zaterdagavond, de straten zijn vol met mensen en de markt is nog in volle gang. Het restaurantje waar we langs reden was niet veel soeps, maar gelukkig is er een nachtmarkt met verschillende stalletjes. We eten frietjes met sla en waterige ketchup, wat droge cassavestengels en spiesjes met heel taaie stukjes rund. Toch smaakt het ons goed, want de mensen hier zijn ontzettend gastvrij. We worden overal welkom geheten, krijgen meermaals de uitnodiging om te blijven overnachten en blijven bij elk stalletje even kletsen.
Weer terug bij ons kamp kletsen we nog even met de Kampalanen. Als het tijd is voor onze nachtrust worden we in slaap gezongen door de jongste broer, die een eindeloos liedje uit zijn duim zuigt dat inderdaad slaapverwekkend is.
Bij het opruimen van de tent voel ik iets tussen mijn tenen prikken... Ach, een miertje. Ik voel er nog een bijten en sla weer een andere van mijn voet af. Okee, nu zijn ze irritant genoeg om mijn schoenen aan te trekken. Als ik naar de auto loop om die te pakken voel ik de mieren ineens overal: op mijn benen, buik, rug, nek... er heeft er zelfs eentje zich vastgebeten in mijn bilspleet. Het duurt vijf lange minuten voordat ik ze eindelijk allemaal van mijn huid heb afgeplukt. Brrr. De rest van de dag voelde ik ze nog terwijl ze er niet zaten.
Vandaag rijden we een lange dag richting het Noorden, naar de stad Moroto. Omdat we vroeg wilden vertrekken eten we ons ontbijtje onderweg. We stoppen zomaar ergens langs de "snelweg" (zandweg) om te eten en hebben meteen weer contact met een groepje kinderen. We delen onze chapati met ze en blijven daarna nog even voetballen. Ze hadden heel inventief zelf een bal gemaakt met een prop oude kleding aan de binnenkant, met daar omheen plastic tasjes die bij elkaar werden gehouden met enkele touwtjes. Het resultaat mocht er zijn: een stevige bal waarmee je prima een potje kunt overtrappen.
Tijdens de lange rit zien we langzaam het landschap veranderen. Van groene en bosrijke heuvels naar dorre vlakten met hier en daar een boompje. We komen vrijwel geen verkeer tegen op de hobbelige zandweg, wat het rijden erg leuk maakt. Ondertussen kijken we onze ogen uit en spotten we een paar wilde struisvogels. De tijd vliegt voorbij en voordat we er erg in hebben zijn we alweer op onze bestemming.
We hebben van onze vorige campingmaaltijd geleerd en beginnen dit keer op tijd met koken, voordat het donker wordt dus. Rijst met groenten en piri piri saus. We kunnen alle drie niet zo goed tegen pittig eten, dus hadden voor het potje 'medium' gekozen. Vol vertrouwen natuurlijk álle saus over álle groenten gegoten. Nou, je raad het al, het eten was heter dan de hel. Met tranende ogen en vlammende tongen vroegen we bij de receptie of ze misschien wat melk hadden, omdat we ons eten te pittig hadden gemaakt. Zij hard lachen, wij bleven huilen. We hebben een halve liter melk over ons bord gegooid en er maar het beste van gemaakt.
Naderhand hebben we onze keeltjes geblust met een koud drankje bij het kampvuur. We hebben een beetje gekletst met een groep wat oudere Nederlanders en vooral veel lol gehad met onszelf. Toen het hout voor de vierde keer was opgebrand zijn we maar gaan slapen.
We zijn in Moroto, de grootste stad in de Karamoja regio. Hier wonen voornamelijk mensen van de Karimojong stam, te herkennen aan hun postuur (lang en dun) en kleding (doeken). Alhoewel veel van hen inmiddels in de stad wonen, zijn er ook nog veel Karimojong die in primitieve dorpjes wonen en zich vasthouden aan eeuwenoude tradities. We zijn dan ook naar deze uithoek van Oeganda gereden om zo'n dorp te bezoeken en ons in deze stammencultuur onder te dompelen.
We begonnen de dag met een bezoek aan de plaatselijke veemarkt. We waren wat aan de late kant om nog een goede koe, geit, of ezel te vinden, maar gelukkig was de rest van de markt nog in volle gang. Overal lagen kleedjes met veelal tweedehands spulletjes, er was een podium waarop flink werd gedanst en er werd vooral héél veel bier gedronken. Net een soort Koningsdag dus. Alleen komt het "bier" hier uit een jerrycan en ziet het eruit als afwaswater na een heel vuile vaat. Het leuke van de markt was vooral het mensen kijken: bijna iedereen hier loopt rond in traditionele kledij en is versierd met kralenkettingen.
's Middags is het tijd voor onze Karimojong tour en we hebben enorm geluk: in het dorp waar wij vandaag heen gaan zijn nog nooit muzungu's geweest! Het is wat verder rijden dan het gebruikelijke dorp, maar dat hebben we er graag voor over. Onze gids Thomas komt hier vandaan en vanaf het moment dat we onderweg in de auto zitten vragen we hem het hemd van het lijf.
Als we naast het dorp parkeren komen de kinderen ons al luid joelend tegemoet rennen. Dertig paar nieuwsgierige oogjes staren ons aan en de dapperste jongetjes pakken direct onze handen vast. Samen lopen we door de poort (het dorp is omheind met takken) naar binnen. We staan meteen in het centrum van het dorp: een grote grascirkel waar tijdens het regenseizoen de koeien en geiten verblijven. Nu is het droogseizoen en groeit het gras niet snel aan, dus verhuizen de herders wekelijks ergens anders heen om hun vee te laten grazen. De grote cirkel fungeert dan vooral als een soort dorpsplein. Bij aankomst zijn de bewoners net bezig met een dagelijkse dans, waarbij ze in een kring staan te klappen terwijl in het midden mensen zo hoog mogelijk springen. We doen meteen enthousiast mee, springen ook de cirkel in en hebben leuk contact met de mensen.
Als onze benen (al vrij snel) moe zijn van het springen, kijken we verder rond in het dorp. Rondom de grascirkel zijn kleinere afgebakende stukken met steeds 3 of 4 hutjes daarin. We moeten diep bukken om door de poortjes te komen, die laag zijn gemaakt zodat de koeien er niet door kunnen. Die zouden anders alles opeten wat hier te drogen wordt gelegd. We nemen een kijkje in een van de hutten. Naast koeienhuiden op de vloer als bed, een opbergkist en wat potten staat er niks. De hut is nog geen drie meter breed, maar er kunnen tot wel 17 mensen in slapen.
We ontmoeten de moeder en zussen van Thomas, die net bezig zijn met koken. Ze gaan een of andere bladgroente klaarmaken en hebben geroosterde komkommerzaadjes. Verder zie ik niet veel liggen. De Karimojong hebben maar één maaltijd per dag en die eten ze 's avonds rond een uur of acht. In sommige clans bestaat dit voornamelijk uit koeienbloed, soms gemengd met melk. Je kunt daar stukjes brood in dippen of het gewoon lekker opslobberen. Met name de herders gebruiken dit als avondmaal. Soms is er yoghurt, gemaakt van melk en koeienurine. Naar verluidt smaakt dit iets zuurder en bitterder dan de yoghurt die wij kennen, maar ik heb het niet geproefd.
Bij weer een ander segment met hutjes ontmoeten we een van de oudsten van het dorp. Ze heeft een zilveren ketting om, wat betekent dat haar man ooit 100 koeien heeft betaald om met haar te trouwen. Dat was lang geleden, toen de veestapel van de meeste families een stuk groter was. Door oorlog en een lange periode van gewelddadige koeiendiefstallen is zowel de veestapel als het aantal ouderen flink geslonken. Vanaf 50 jaar ben je hier oud. Als stamleden die leeftijd bereiken (of nouja, ongeveer, want niemand weet precies hoe oud ze zijn) krijgen ze een inwijdingsritueel en krijgen ze de speciale status van oudere. Dit zijn de mensen die alles weten over genezing en ze kunnen op verschillende manieren de toekomst voorspellen. Dat doen ze bijvoorbeeld op basis van iemands sandalen of door een graankorrel op een zeef heen en weer te laten gaan. De oudsten zijn ook altijd degenen die als eerste bloed mogen drinken tijdens rituelen. Tijdens ons bezoek aan het dorp hebben we meerdere van deze oudsten ontmoet, prachtige mensen met wijsheid in hun ogen en de tijd in hun huid.
Ik krijg een groene plastic beker in mijn handen gedrukt met "bier": een lichtpaars melkachtig goedje met kleine stukjes zaden erin. En eerlijk: het ziet er afzichtelijk uit maar smaakt lang zo slecht niet. Dit is de drank waar mensen eigenlijk de hele dag op teren tot het avondmaal. Baby's krijgen al na twee weken het eerste beetje bier te proeven en kinderen vanaf ongeveer 8 jaar drinken volop mee. De Karimojong mannen staan erom bekend de hele dag niks te doen en bier te drinken, terwijl de vrouwen aan het werk zijn.
We blijven nog even geinen met de onvermoeibare kinderen en nemen dan afscheid van alle bijzondere en gastvrije mensen in het dorp. Onze volgende bestemming is de Kraal, het nomadische herdersverblijf. Hier werken en slapen de mannen tijdens het droogseizoen om water op te pompen voor hun vee, ze te melken en bloed af te nemen. Jongens leren en helpen mee vanaf ongeveer 6 jaar.
Omdat de herders wekelijks een andere plek kiezen om hun vee te laten grazen, is de Kraal heel simpel. Er staan een aantal hutjes waar de jongste kalven mogen overnachten en de herders zelf slapen buiten naast een vuur. Het vee staat in een cirkel omheind met takken met grote stekels, een soort natuurlijk prikkeldraad. In één Kraal staan meerdere dorpen met hun vee bij elkaar. Dat is veiliger omdat er soms nog steeds gewapende overvallen plaatsvinden, waarbij al het vee wordt meegenomen.
Tijdens de autorit terug vragen we Thomas de gids alles over het liefdesleven van de Karimojong. Zo komen we al snel te weten dat hij zelf acht vriendinnetjes heeft, iets dat heel normaal is voor deze stam. Maar echt spannend zijn die relaties niet: zoenen is uit den boze en je mag niet alleen zijn met elkaar. Daarom vindt het serieuze daten 's nachts plaats. Jongens lopen dan naar het dorp van het meisje, kloppen op de deur en noemen haar naam. Als je pech hebt ligt er een bezorgde moeder voor de deur die wil voorkomen dat haar dochter stiekem naar buiten gaat. Als je geluk hebt komt het vriendinnetje wel naar buiten om een praatje te maken. Volgens Thomas worden tijdens zo'n nachtelijke ontmoeting de 'vragen des levens' besproken, maar wij geloven er niks van. Als we hem later nogmaals vragen of er dan écht niks anders gebeurt, houdt hij voet bij stuk. Jaja.
Het daten van meerdere meisjes tegelijkertijd is vooral efficiënt: zo kun je erachter komen wie geschikt zou kunnen zijn om mee te trouwen. De kwaliteiten waar Thomas op let bij het uitzoeken van een vrouw zijn bijvoorbeeld of ze hard werkt en niet teveel slaapt, of ze goed bier kan maken en of ze niet klaagt. Mocht hij uiteindelijk een keuze maken, dan kan het ook nog zijn dat er competitie is van andere mannen. Degene die de grootste bruidsschat kan betalen mag het meisje dan hebben. Een gemiddelde vrouw kost zo'n 45 koeien en misschien nog wat geiten, dus veel jongens moeten best even sparen voordat ze zich dat kunnen veroorloven. Wie rijk is, kan met zoveel vrouwen trouwen als hij kan betalen. Zo is er een man met 55 vrouwen. Dat levert een gigantisch gezin op met honderden kinderen, die allemaal samen in één dorpje wonen.
Vrouwen hebben in dit hele verhaal overigens weinig te zeggen. Zondag na de kerkdienst komen de vrijgezelle meisjes van verschillende dorpen samen om te dansen. Jongens die een knappe dame op het oog hebben kunnen haar dan bij de arm of kleren uit de menigte trekken en vóila: je hebt een vriendin. Helaas komen we er tijdens dit gesprek achter dat ook seks niet op vrijwillige basis gebeurt. De eerste keer gebeurt in de bosjes. De vrouw wordt met een smoesje naar buiten geleid, bijvoorbeeld om water te halen. De man wacht haar op en dwingt haar tot seks. Volgens Thomas gaat dit vaak gepaard met gehuil en roepen om hulp, maar hij vindt dat geen probleem omdat het 'onderdeel is van de cultuur'. Als we erop aandringen geeft hij toe dat het misschien niet helemaal oké is en dat hij het anders gaat doen. Dat hopen we dan maar. Sommige tradities mogen best veranderen.
Terug bij de camping schuiven we een simpele maaltijd naar binnen en bespreken we alle indrukken van de dag nog even na. Daarna gaan we meteen slapen, moe en voldaan na alle nieuwe dingen die we vandaag hebben gehoord en gezien.
Halfgaar word ik wakker in een te warme tent. We hadden nog niet echt bedacht wat we vandaag zouden doen. Misschien een wandeling, kleding wassen en een beetje relaxen. Maar dan krijgen we ineens een heel ander aanbod: de stam waar we gisteren op bezoek zijn geweest voert vandaag een bijzonder ritueel uit en wij mogen daarbij zijn! Snel kleden we ons aan en maken ons klaar, het ontbijt eten we in de auto wel.
Op de heenweg vertelt onze gids Thomas wat ons te wachten staat. Twee jaar geleden zijn er twee mensen getrouwd en vanaf morgen verhuist de vrouw naar het dorp van de man. Om dat te vieren en het koppel te zegenen wordt er vandaag een stier gedood. Het vlees wordt gegeten, het bloed wordt gedronken en de mest wordt over de familie gesmeerd voor goed geluk.
Bij aankomst op locatie (gewoon een plek in het midden van nergens) is de stier al gedood. Ze zijn net bezig om de buik open te snijden en de ingewanden te verwijderen. Bij het perforeren van het buikvlies komt een enorme stank vrij, die moeilijk te verdragen is. We lopen maar snel een andere kant op. Er zit nog een behoorlijke berg mest in de endeldarm, deze wordt in een kom geschept om straks de familie mee in te smeren. Als de buik is leeggehaald blijft alleen het bloed nog over, dat als een troebel poeltje in het karkas ligt. Twee ongeduldige heren kunnen niet wachten met eten en smikkelen met de mest nog aan hun handen wat bloedproppen uit de stier. De rest van het bloed wordt in een grote houten kom gemengd met een kilo suiker. De oudste heren verzamelen zich rondom de feestdrank, zij krijgen de eerste slokken. Met hun vingers snoepen ze de lekkerste stukken eruit. Voor een meer beeldende ervaring verwijs ik je graag naar het smakelijke filmpje dat ik daarvan heb gemaakt. Overigens heb ik even geïnformeerd hoe het met de stoelgang zit na deze lekkernij en dat blijkt flink persen te zijn voor een gitzwarte bonk.
Na dit unieke schouwspel ben ik wel toe aan een kleine pauze, dus ga ik even bij wat jongens van de stam zitten die Engels spreken. Ze zijn stomverbaasd als ik vertel dat ik 29 ben, maar ongetrouwd en kinderloos. Om me gerust te stellen zegt een van de jongens dat hij best 40 koeien voor me zou willen betalen. Moet 'ie wel even aan zijn vaders vrienden vragen of hij er wat mag lenen en een logistiek plan bedenken om ze naar Nederland te brengen. Maar komt goed, hij gaat het regelen.
Gelukkig word ik van dit gesprek gered als het tijd is voor het volgende agendapunt: poepsmeren. Dit gebeurt bij een grote heilige vijgenboom, waar boomgeesten in zitten die de mest zegenen. Ook hier zijn de ouderen als eerste aan de beurt. Één voor één krijgen ze een lading poep over zich heen. Eerst wordt het hoofd ingesmeerd, dan het lichaam. De rest van het hoopje krijgen ze mee zodat ze zich zelf nog verder in kunnen smeren. Na de oudsten is de bruidegom aan de beurt en vervolgens de mannelijke familieleden van zowel bruid als bruidegom. Trots paraderen de heren rond met hun stront, omringd door een zure walm. Ik hoop voor ze dat de geur went, want de zegening werkt optimaal als je de mest twee weken op je lichaam laat inwerken.
Inmiddels is de kring met mannen van verschillende dorpen flink uitgebreid. Iedereen zit rondom het vuur waar stukken van de stier worden geroosterd. Ondertussen staat er steeds iemand anders op om in het midden van de kring iedereen toe te spreken. Vandaag benoemt een van de ouderen bijvoorbeeld hoe belangrijk educatie is en dat je je kinderen naar school moet sturen. Iemand anders benadrukt dat je altijd éérst je koeien moet zegenen, nog voor al het andere. De heren luisteren geduldig naar elkaar terwijl ze wachten tot het vlees klaar is. Steeds als er een stuk geroosterd is (zwartgeblakerd van buiten, rood van binnen), dan wordt dit zomaar ergens richting de kring gegooid en met elkaar gedeeld.
We zien drie vrouwen aan komen lopen met grote houten bakken. Ze komen voor het hoofd van de stier, die ze mee terug nemen naar hun dorp om klaar te maken voor morgen. Dan vindt namelijk het tweede deel van de ceremonie plaats, waarbij vooral wordt gedanst en gedronken. De voorste vrouw doet de koeienbel om en drie anderen dragen de huid, het hoofd en het karkas. Ze krijgen een geroosterd levertje mee voor als ze honger krijgen onderweg.
Hierna blijven we nog even kijken bij de grote mannenkring, maar eigenlijk hebben we wel genoeg gezien. Uitgeput van alle indrukken keren we weer terug naar de camping, waar we nog een hele middag voor ons hebben. Toch nog maar een wasje doen dan. 's Middags maken we een kralenarmbandje en 's avonds scheppen we hongerig een bord spaghetti met rode saus naar binnen. En dan... lekker slapen. Morgen weer een lange dag rijden.
Vandaag rijden we van Moroto naar Kidepo, van cultuur naar natuur. In Kidepo National Park hopen we allerlei wilde dieren te spotten, waaronder giraffen, olifanten en leeuwen. Maargoed dat is morgen pas. Toch kwam de eerste bijzondere dierenervaring vandaag al, sneller dan verwacht. Terwijl ik achter het stuur zat vlogen er ineens wat gele vlinders tegen het raam. Jindra stond via het dakraam naar buiten te turen en zag ze ook. Drie seconden later waren het er ineens duizenden en bleken het geen vlinders te zijn, maar felgekleurde sprinkhanen. Wij natuurlijk slingerend de weg over, terwijl we gillend de raampjes dichtdraaiden. Alleen het dakraam, dat wilde niet meteen. Tot groot 'ongenoegen' van Jindra, die het niet zo heeft op deze beestjes. Stiekem was het wel leuk om door de zwerm heen te rijden, maar het feit dat de sprinkhanenplaag die al weken in Kenia woedt nu ook hier is aangekomen is verschrikkelijk. De felgele monsters vreten alles op wat los en vast zit, waardoor de oogst mislukt en mensen in hongersnood raken.
De hele rit naar het Noorden gaat over een enorme hobbelweg, met veel kuilen en scherpe stenen. Langzaam tuffen we door van dorp tot dorp, tot we zien dat een man en zijn kind proberen te liften. We besluiten ze mee te nemen. Ze rijden een behoorlijk stuk mee, dat ze anders helemaal hadden gelopen. Hun dankbaarheid is zo groot dat we ons voor nemen om meer mensen een stukje verder te brengen. We nemen vooral veel jonge kinderen mee, die soms wel 15 kilometer met ons mee rijden tot ze hun bestemming bereiken. Zo veranderen we gedurende de route in ons zelfbenoemde Taxibedrijf 'Muzungu'. Heel leuk om met zoiets kleins en voor ons simpels mensen blij te maken.
Van de kinderen die we een lift geven is één jongetje in het bijzonder me erg bijgebleven. Net als de anderen sprak hij geen woord Engels, had gescheurde kleding en was duidelijk ondervoed. Hij leek heel serieus, sprak geen woord. We reden al een tijdje toen hij (denk ik) bekenden zag en ondeugend een lege waterfles door het raam naar buiten gooide. Ik snapte niet meteen waarom, vond het in eerste instantie vervelend dat hij plastic in de natuur gooide. Maar toen zag ik dat de fles werd opgeraapt door de mensen die hij net had gezien. Hij had dus de moed verzameld om hen als dappere daad die fles toe te werpen. Geen moment had ik erbij stil gestaan dat ons afval, achteloos op de vloer van de auto gesmeten, van zulke waarde kon zijn voor een ander. Toen ik hem nog twee lege flessen gaf die op de grond slingerden, hield hij ze de rest van de rit vast alsof het zijn kostbaarste bezit was. Dat beeld brak mijn hart. Daar zit ik dan, rijk en bevoorrecht, alle kansen gekregen in het leven, de vrijheid om te doen wat ik wil doen en te zijn wie ik wil zijn. Naast me een jong jochie, straatarm en benadeeld, zijn hele leven nog voor zich maar geen enkele kans om daar echt wat van te maken. Wie hij wordt en wat hij gaat doen (en wat niet) staan eigenlijk al vast, hij heeft vast dromen maar zal nooit toe komen aan het verwezenlijken ervan. En er zijn er hier zoveel als hij, zeker in deze afgelegen dorpen in de droogte. Nu zie ik wel hoe nodig de hulp is in dit soort gebieden en ben ik blij dat ik straks die berg ga beklimmen en daarmee toch een héél klein stukje van dit probleem op kan lossen.
Eindelijk aangekomen op onze bestemming is het al donker en besluiten we onszelf te trakteren op een nachtje in een echt bed. Er is alleen weinig keuze. We checken in bij een bijzonder smoezelig hotel, zo eentje met een plastic schilderij aan de muur en een halve wc-bril. Als ik in bed lig hoor ik iets langs de muur huppelen. Een rat. Morgen toch maar weer in de tent slapen...
We worden wakker in Karenga, een nietszeggend dorp dat op een steenafstand van Kidepo national park ligt. We ontbijten snel een chapati met chocopasta in een schaars strookje schaduw en gaan dan op pad. We vrezen dat we het niet redden met de hoeveelheid diesel in de tank, dus gieten de auto nog even vol bij een dubieus pompstation. De diesel wordt met een ouderwetse slinger uit de grond gepompt.
Al tijdens de rit richting het park spotten we overal dieren: aapjes, waterbuffels, oribi's en knobbelzwijntjes (pumbaa!). Dat belooft veel goeds! Eenmaal in het park gaat het feest gewoon door. We zien tientallen waterbokken, een grote familie olifanten en zebra's op korte afstand. Zo leuk!
Op aanraden van het infocentrum in het park slapen we niet op het basiskamp, maar op een van de wildcampings. Dit is een veel primitiever verblijf in het midden van de natuur. Er zijn alleen twee stenen schuilplaatsen, een wc-hokje een watertank. Vanaf het heuveltje waar we staan hebben we prachtig uitzicht over de typisch Afrikaanse savanne. We zijn de enigen die hier met ons tentje staan, maar gelukkig blijft onze gids vannacht ook slapen. Je weet het natuurlijk nooit met die wilde dieren.
Als we alles hebben opgezet en na een lunch van frietjes en watermeloen zijn we klaar voor onze eerste safari. We pikken gids Jimmy op bij het basiskamp en rijden vrijwel meteen een avontuurlijk pad in. Hier zien we vooral meer van de dieren die we al eerder op de dag in het vizier hadden, waterbokken en knobbelzwijntjes in overvloed. Verder zien we het eerste uur vrijwel niets, terwijl de zon langzaam lager zakt.
Als we even stil staan om een mooie foto te maken van een hartenbeest (een gekke antilope met een lang gezicht) valt de motor uit. We moeten de auto uit om te duwen. Gelukkig staan we op een heuveltje en krijgen we 'm snel weer aan de praat.
De zon trekt zijn laatste sprintje richting de horizon, maar mijn giraffen heb ik nog niet gezien. Voor de derde keer rijden we een rondje dichtbij de camping en ik vrees dat het niet meer gaat gebeuren. Maar dan zijn ze er ineens, vijf gevlekte langnekken bij elkaar. En wat zijn ze mooi!!! We rijden nog een stukje dichterbij en vanaf het dak van de auto sta ik oog in oog met het allerleukste dier ter wereld. Ze zijn zó dichtbij en zó mooi. Dit was het enige wat ik per se wilde zien in Afrika dus missie geslaagd!
Terwijl het donker wordt gaan we nog héél even op zoek naar leeuwen, die toch wat moeilijker te vinden zijn. We wachten even tot de auto van de parkbazen uit het zicht verdwijnt en rijden dan stiekem terug voor een stukje offroad rond de leeuwenrots. Jimmy benadrukt herhaaldelijk dat de motor nu écht niet uit mag vallen, want hier de auto uit om te duwen is veel te gevaarlijk. Helaas zien we geen leeuwen, maar we voelen de spanning wel.
We rijden het rondje verder en binnen een minuut zijn we ineens bij de camping. Huh. Blijkt dat we onze tent hebben opgezet op nog geen 300 meter van de leeuwenrots. Lekker dan. Volgens Jimmy is dit geen enkel probleem, want hij houdt het wel in de gaten. Het is juist leuk zegt hij, kunnen we 's nachts de leeuwen lekker horen brullen. Een bange Jindra vraagt nog op zes verschillende manieren of het écht wel veilig is om hier te slapen, maar Jimmy verzekert ons dat hij van elk geluid wakker wordt. Jaja, zeker als ons hoofd eraf gebeten wordt...
In het pikdonker rijden we terug naar het basiskamp om een hapje te eten, rijst met kip en groenten. We spoelen al het rode zand nog even van ons af en staren naar de sterrenhemel. Terug bij het kamp ruiken we een vreemde gaslucht. We controleren alles in en rond de auto, maar de geur blijkt van een grote giftige miersoort te komen. Vreemd. We zitten nog even bij het kampvuur en proberen daarna te slapen in een nacht in vol geluiden.
De wekker staat om half 6, maar rond vijven word ik al wakker gebruld door een... leeuw! We wisten al dat ons tentje niet ver van de befaamde leeuwenrots stond, maar dat we ze 's nachts echt zouden horen had ik niet verwacht. Snel gluur ik door mijn tentdeur om te zien of ons kampvuur nog wel brandt. Het smeult een beetje, niet genoeg. Ik fluister richting de tent van de anderen of ze ook wakker zijn, maar krijg geen gehoor. Gisteren had ik allerlei praatjes over deze nacht slapen in het wild, maar nu ik hier in mijn eentje lig bonkt mijn hart toch in mijn keel. Gelukkig krijgen we geen verrassingsbezoek van de koning der dieren en zien we de zon opkomen.
Het is tijd voor onze tweede safari. Omdat we gisteren eigenlijk alle grote dieren al hebben gezien, gaan we nu specifiek op zoek naar leeuwen. Het eerste stuk zien we vrijwel niets, het lijkt erop dat de bewoners van de savanne uitslapen vandaag. We zijn zo scherp gefocust op het vinden van leeuwen dat we bij elke roodbruine termietenheuvel denken dat het er een is.
Na anderhalf uur zien we eindelijk iets spannends, een groepje bavianen. Ze kijken ons brutaal aan, we rijden door voordat er eentje het dak in springt. Niet veel later zien we een enorme kudde waterbuffels die de weg oversteken, een prachtig beeld. Maar de leeuwen blijven weg. Inmiddels is het 10 uur en gaan we terug richting ons kamp, we moeten namelijk voor twaalven het park weer uit zijn. We doen nog één laatste poging om de leeuwen te vinden, op de plek waar we vannacht het gebrul vandaan hoorden komen. En ja hoor, daar liggen twee grote leeuwen uit te buiken naast een dode waterbuffel. Heel bizar om nu de machtige dieren te zien die me vannacht wakker hebben gebruld. Tijdens het fotograferen kijk ik toevallig naar rechts en spot ik een leeuwin in de boom, nog geen 5 meter van ons vandaan. De hele rit was ik de slechtste spotter, maar dat heb ik nu in een keer goed gemaakt met deze mooie vondst ;)
Helemaal tevreden ruimen we onze tenten op en stappen we weer in de auto voor onze volgende etappe. We hopen zo ver mogelijk richting Gulu te kunnen rijden, maar de weg zit weer vol met gaten. In het reisboek lezen we iets over een fijne natuurcamping naast een hele mooie waterval, dus we besluiten daarheen te gaan. Nadat we twee keer verkeerd zijn gereden komen we eindelijk aan op bestemming, maar blijkt de camping nog niet afgebouwd te zijn. We douchen ons met een teiltje rivierwater, maken een snelle spaghetti klaar als avondeten en gaan daarna volledig uitgeput slapen.
Voordat we naar Gulu vertrekken willen we nog even de waterval naast de camping zien. Daar moeten we 3 euro entree voor betalen, maar de heren die hier werken maken er een hele show van. Voor de korte wandeling naar beneden moeten we feloranje hesjes aan en krijgen we rode plastic helmpjes op. Gevaarlijk is de route niet, maar op deze manier lijkt het ineens heel avontuurlijk. De waterval is mooi. We blijven even kijken en rijden daarna verder naar Gulu.
Aangekomen in Gulu blijken onze initiële plannen niet door te kunnen gaan, dus besluiten we er maar een chilldag van te maken. We rijden naar een hotel met zwembad, genieten van een lekkere lunch en als kers op de taart trakteren we onszelf op een full body massage. Net als in Azië worden daarbij ook je buik en borsten gemasseerd, iets wat ik toch een beetje vreemd blijf vinden.
Helaas slapen we niet in dit luxueuze hotel, maar we checken in bij een prima hostel met Italiaanse eigenaren. Ze serveren een verrukkelijke lasagne en hier drink ik ook mijn eerste glas goede rode wijn. We hebben gehoord dat je goed kunt stappen hier, dus Jindra en ik stappen nog op een boda boda (moto-taxi) naar het centrum. Daar komen we een groepje locals tegen die we vanmiddag al hadden ontmoet en we trekken de hele avond met elkaar op. We roken waterpijp en schudden onze billen op de afrobeats. Later dan gepland liggen we weer in ons nestje, maar het was een heel geslaagde avond.
's Ochtends bezoeken we een ziekenhuis in Gulu omdat Machteld (die verpleegkundige is) daar misschien wel een tijdje wil werken. Sowieso was het erg interessant om te zien hoe een ziekenhuis er hier uit ziet. Het is alsof je terug in de tijd gaat. Alles is verouderd: er is weinig moderne apparatuur, de bedjes zijn instabiele karretjes, het interieur is antiek bruin in plaats van smetteloos wit. Het is een ziekenhuis waarvan ik van harte hoop dat ik er nooit als patiënt gebruik van hoef te maken. Ik was vergeten foto's te maken, maar vond er twee op internet van een patiëntenzaal en de openlucht 'wachtkamer'.
Omdat we er op de terugweg naar Kampala toch langskomen, gaan we 'ook nog maar' naar Murchinson Falls. Dit is het grootste wildpark van Oeganda en volgens de verhalen ook het park met de meeste giraffen. Alle reden om nog één keer de hobbelwegen te trotseren dus.
Bij aankomst zijn we nét op tijd voor de laatste rondvaartboot over de Nijl, maar rijden we onze auto per ongeluk klem onder een afdakje. Oeps. De boot vertrekt zonder ons en ook voor de volgende dag is er geen optie meer. Dan maar een rondje met de auto door het park, dat is ook geen straf. Het landschap is bijzonder mooi en weer heel anders dan wat we tot nu toe gezien hebben. Het duurt niet lang voordat we inderdaad grote families met giraffen zien. Ook onze andere vrienden van het vorige National Park zien we hier weer terug: olifanten, knobbelzwijntjes, buffels en allerlei antilopen waaronder het allerleukste nationale dier ooit: de Oeganda kob. Helaas is ook de tsetse steekvlieg weer van de partij en zitten we een stuk van de route in de auto te stomen omdat de ramen niet open kunnen. Gelukkig wordt dit ruimschoots goed gemaakt door het grote aantal dieren dat we ineens zien, inclusief nijlpaarden en de giraffen die ik per se nog een keer van dichtbij wilde zien.
We zetten ons tentje op bij een leuke camping net naast de rivier. Die plek werd ons aangeraden want "daar komen de nijlpaarden aan je tent snuffelen en dat is leuk." Genoeg reden voor Machteld om even te Googelen hoeveel toeristen er ook alweer door nijlpaarden worden vermoord. Dat zijn er 500 per jaar. Wat de gastheer van de camping hierover zegt is: ze zijn heel leuk, maar als je ze ziet moet je muisstil zijn en ze vooral niet met je zaklamp in hun ogen schijnen, want dan komen ze misschien met 40 km/u op je af rennen. Oh. We vragen of er weleens iemand is aangevallen hier? Nou, ja, twee weken geleden op deze camping. Ah, fijn, we voelen ons helemaal veilig. Lig ik weer in mijn eentje in een tent tussen de wilde dieren. Het is nooit saai in Afrika.
's Nachts word ik wakker en moet ik (natuurlijk) weer plassen. Dat is sowieso altijd irritant als je kampeert, maar nu helemaal. Ik verzamel moed en ga toch maar. Net als ik weer op mijn matje lig hoor ik gegraas. Iets is dichtbij flink de grond aan het bewerken, precies het geluid dat ons eerder werd voorgedaan. Dat kan maar één ding betekenen: Nijlpaard. Voorzichtig rits ik het bovenstuk van de tent open en steek mijn hoofd naar buiten. Ik ben net op tijd om een groot grijs gevaarte richting de bosrand te zien hobbelen. Toch wel heel cool.
Vandaag was alweer de allerlaatste dag van onze roadtrip, met een lange dag rijden voor de boeg. Onderweg uit het wildpark kwamen we langs de beroemde Murchison Falls. Ik dacht dat ik wel genoeg watervallen had gezien en niet meer zo onder de indruk zou zijn, maar wauw, wat een waterspektakel zeg! Dit is de enige plek waar de Nijl slechts zeven meter breed is en dat betekent dat het water zich met grof geweld een weg perst door de nauwe kloof. Het is één van de meest krachtige watervallen ter wereld.
Verder leek te dag niet zo spannend te worden, het was vooral veel en ver rijden. Gelukkig hadden we de meezinglijst van Spotify aan staan en blèrden we alles hard en vals mee. Aangekomen in Kampala werd ik afgezet bij mijn hostel en reden de andere meiden verder naar hun hostel. En toen, in de laatste 30 seconden van onze roadtrip, na honderden kilometers probleemloos rijden, gebeurde het...
Bij het achteruit rijden tikten ze de achterkant van een andere auto aan. En, pechvogels dat we zijn, was het een dure auto van een rijke man uit India. Die had natuurlijk binnen 3 minuten zijn verzekeringsmannetje op de stoep staan. En toen begon het gedoe. We moesten met elkaar in discussie over de oplossing, misschien konden we een dealtje sluiten zonder dat de politie daarbij betrokken hoefde te worden. Maar de eigenaar van de auto wilde niet met ons praten en het verzekeringsmannetje stelde bizarre eisen. Dan maar de politie inschakelen en een officiële procedure starten. We waren even in paniek, maar na een gesprek met het verhuurbedrijf kwamen we er gelukkig al snel achter dat we goed verzekerd waren.
Toen de verkeersagenten arriveerden probeerden ze eerst tussen beide partijen te bemiddelen, want ook zij hadden geen zin in extra werk. Helaas kwamen we er nog steeds niet uit en moesten beide bestuurders en beide voertuigen mee naar het bureau. Daar werden we kort met zijn allen in een verhoorhokje gepropt, waar een agent druk op ons uitoefende om met de tegenpartij te onderhandelen. We gingen er niet op in en lieten de beslissing bij de autoverhuurder.
We werden naar een ander hutje gebracht om een verklaring af te leggen. Alhoewel de agent zijn best deed om zijn blanco A4-tje zo serieus mogelijk vol te schrijven, moesten we toch een beetje giechelen over hoe het er hier weer aan toe ging. Daar zaten we dan, in een kantoortje waar tot aan het plafond dozen met verklaringen waren opgestapeld en een agent achter ons met het volume op maximaal YouTube filmpjes aan het kijken was. Het opschrijven van de verklaring duurde eindeloos, net als het voorlezen daarvan (want meneer de agent kon zijn eigen handschrift niet meer lezen). Toen hij eindelijk klaar was zei hij iets over dat hij zijn vervoer naar huis had gemist omdat hij door ons had moeten overwerken. Dat ging bij ons het ene oor in en het andere weer uit, dus de autoverhuurder fluisterde ons snel toe dat dat een hint was voor een 'fooitje'. Dikke corruptie dus, om de politie te vriend te houden. We hebben het stiekem op beeld vastgelegd.
Inmiddels vier uur later was het alweer half 10 en hadden we berehonger, dus hebben we gegeten waar ons avontuur twee weken geleden begon, bij de Libanees. Dat was een gezellige afsluiter, waarna ik heer-lijk heb geslapen.